Wat me vandaag trof is dat wij mensen zijn met twee kanten. Aan de ene kant willen we werken, bouwen, buffelen, analyseren, ontdekken, logisch nadenken, oplossingen zoeken. Aan de andere kant willen we zorgen, praten, denken, voelen, dichten, dromen.
Psychologen zeggen dat die tweedeling te maken heeft met onze hersenhelften. We kunnen ook zeggen dat de eerste categorie vooral door mannen wordt uitgevoerd, en de twee categorie door vrouwen. Al is de scheidslijn absoluut niet absoluut ...
Maar, mijn punt is even, je kunt idealen hebben, maar je moet ze ook durven verwezenlijken. Je kunt als schilder, musicus, dichter of auteur op een idee gaan zitten wachten voor iets nieuws, maar uiteindelijk moet dat idee wel een vorm krijgen. En dat is meestal hard werken. Ook een dromer moet weer aan het werk. Het leven roept.
Een idee moet vertaald worden, verbeeld worden, vorm krijgen. Tastbaar worden. En in die status kan het weer bij anderen gedachten, gevoelens en herkenning oproepen. Er is dus een relatie naar boven, naar binnen. En er is een relatie naar buiten, naar andere mensen. Het principe van communicatie. Waarvoor je taal nodig hebt, of beelden. Zodat het tastbaar, zichtbaar, ervaarbaar wordt voor de ander.
Liefde is niet een op zichzelf staand gevoel. Het gaat ook om een concrete relatie tussen de ene en de andere persoon. Twee mensen die gevoelens naar elkaar koesteren, dat gaat zich uiten, in aanrakingen, liefkozingen, woorden, naar elkaar lachen. Het bestaat natuurlijk ook zonder die uitingen, het wezenlijke zit niet in die uitingen, maar zij drukken iets uit van de innerlijke gevoelens.
Zo is geloven ook gericht op een Persoon, die er toe doet. Geloven als uitdrukking van liefde en vertrouwen in de Ander. Een wederzijdse relatie die vormen zoekt, om uitdrukking te geven aan die liefde.
We leven in de verwachting van Pinksteren, morgen herdenken we de komst van de Geest. Het Idee dat wordt uitgestort op aarde, volgestort in harten van mensen. Ouden zullen dromen dromen en jongelingen zullen gezichten zien. De grote Inspirator, de Adem, de Droomkoning, de Wind van God wordt voelbaar, herkenbaar voor ons.
Dat moet iets uitwerken. Dat moet te zien, te merken, af te lezen zijn aan onze daden. Gevolgen hebben voor de mensen om ons heen.
Het geloof door de liefde werkende (Gal. 5 : 6)We mogen verlangen, fantaseren, ontdekken, dromen, denken, liefhebben, geloven. Zeker. Het moet zelfs. De hemel bestormen. Wandelen in geloof. Najagen van de wind. Wapperen aan het gordijn, zonder uit te dagen. In de luisterhouding. De ontvankelijkheidsmodus. Stilte zoeken.
Maar we moeten ook met beide benen op de grond blijven staan. Ons fundament, onze wortels, ze liggen in de modder. We houden geen schone handen. We moeten aan het werk. Met een open blik, met mededogen, in vol bewustzijn. Maar met eelt op onze handen, keihard aan het werk, elk moment. Van vroeg tot laat, in het zweet, tussen doornen en distels.
Aan het eind van de dag, zijn we moe, uitgeblust. Het duister van de nacht is noodzakelijk om onze lichamen tot rust en overgave te brengen. De slaap zal onze geest verkwikken. En daarna, de nieuwe morgen ...
Pinksteren. Het feest van elke dag tot de jongste dag. We mogen er zijn. We doen er toe. We mogen doen wat onze hand vindt om te doen. Door de Kracht die in ons is. Van kracht tot kracht steeds voort.
We mogen bidden tot Hem, die onze Vader is. Door Hem die in ons is, maar ongrijpbaar blijft. Op voorspraak van Hem, die ooit op aarde was, heel concreet dingen deed die wij ook doen, maar nu ook bidt voor ons.
Zo zullen we één zijn. Ongelooflijk één.
'Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad, in hen zal zijn en Ik in hen.' (Joh. 17 : 26)Hé, kom op. Er moet nog een hoop gebeuren ...!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten