De zin van het leven begint met een Hoofdletter en eindigt met een punt. Dit is een taalkundige metafoor, een gelijkenis. Met gewone taal beelden gebruiken om iets anders mee aan te duiden. Hij lijkt in eerste instantie leuk, deze zin, maar ik geloof er eerlijk gezegd geen snars van.
De afgelopen weken stonden we namelijk als familie twee keer aan het graf, de ene keer bij dat van een overleden tante, afgelopen donderdag bij dat van een oom. Ze waren beiden ruim over de tachtig jaar, en je weet dat het bij het leven hoort, dat een mens ook eens zal overlijden. Want het leven is nu eenmaal eindig en de dood is onherroepelijk.
Terwijl je met een relatief klein koppeltje familie, buren en vrienden bij elkaar staat, rondom het lichaam dat net in het graf verdwenen is, en je luistert naar o zo bekende woorden, kijk je eens om je heen, naar de andere graven, soms met verweerde grafstenen, met daarop bijna onleesbare namen, onder statige bomen. Hier en daar een bosje fleurige bloemen.
Maar ondertussen gaat het leven zelf door. De vogels houden niet op met zingen. Het verkeer raast gewoon door op enige kilometers afstand. En zelf moet je ook weer verder, je betuigt je deelneming, je wenst elkaar sterkte, je maakt hier en daar een praatje met neven en nichten, die je normaal niet zo vaak ziet, maar je kunt niet lang bij elkaar blijven. Alles roept je weer terug naar je dagelijkse bezigheden en beslommeringen. 'Life goes on ...'
Maar het blijft ook doorsudderen in je gedachten. Wat is nou de zin van het leven, als het toch weer ophoudt? Als het blijft bij die punt? Op is op? Over en uit? En veel mensen geloven dat. Dit is het, hier blijft het bij. Maar in dat mijmeren komt ook verzet naar boven.
Het kan niet.
Dit kan niet alles zijn.
Elk leven wordt ook gekenmerkt door relaties.
Er is liefde geweest, en die houdt niet zo maar op, die dooft zelfs niet langzaam uit.
En de woorden die gesproken werden, daar bij die beide graven, getuigden er gelukkig ook van.
Er is meer.
Natuurlijk is er meer.
Er is ook hoop.
Er is een ander leven, het houdt niet op.
Het mooiste komt nog.
Ja, het leven is soms lastig, moeilijk, zwaar.
Er zijn grote zorgen, in het eigen kleine kringetje, in het grote wereldverband.
Ja, er is verdriet, er is pijn, er gaan dingen mis
En na vele jaren wordt het lichaam afgebroken, het takelt af, het verschrompelt.
De wind waait.
De regen klettert.
Het licht dooft langzaam uit.
De nacht valt, telkens opnieuw.
Maar er zijn ook mooie dingen.
Als je achterom kijkt, besef je ook dat je goede momenten met elkaar hebt beleefd en gedeeld, dat je elkaar hebt kunnen waarderen en respecteren. En dat, zelfs als het fout liep, je weer opnieuw hebt mogen beginnen. Ja, ten diepste was er de band van de liefde, onderlinge, gezamenlijk gedragen liefde. Niet altijd uitgesproken, vaak niet expliciet benoemd, maar het was er en het was waardevol.
Die liefde gaat niet zomaar verloren.
Ja, en dan is er nog de hoop.
De hoop op een leven na dit leven.
Dan is er de troost, dat er een God is, die onze levens kent.
Die ons heeft liefgehad, vanuit de grond van Zijn hart.
Die onze levens heeft geleid en gestuurd, met zachte hand, die weet heeft gehad van alles wat we hebben meegemaakt en hoe dat ons ook weer heeft gevormd.
Ja, we zijn een bevend rietje.
Breekbaar, kwetsbaar, buigend in de wind.
Ja, we zijn een wankel wonder, kunstig gevlochten, wonderlijk gevormd.
En we vallen zo maar om.
We stellen niets voor.
We zijn soms een kromme, kreupele zin.
Een hakkelend woord ...
En toch zijn we bedoeld.
Er is Iemand, oneindig groter dan wijzelf, die ons op het oog heeft gehad.
Die ons kostbaar genoeg heeft gevonden, om ons geboren te laten worden.
Die ons leven de moeite waard vond en het ons schonk.
Die adem gaf en een hartslag, ogen en een gevoel.
Hij gaf ons de vrijheid onszelf te worden.
Het licht, het daglicht van het leven.
Er is warempel wel zin in de liefde.
En er is een weg om te gaan.
Hoe kronkelend en krom die weg ook lijken kan.
Ondanks onze struikelpartijen en misstappen.
Ondanks onze verdwaalwegen en omzwervingen.
Ondanks onze platvloersheid of structuurzucht.
Ondanks onze kortzichtigheid, ons gebrek aan uitdrukkingsvaardigheid van die liefde.
Want wij schieten te kort, hoe dan ook.
De Hoofdletter van ons bestaan, die geeft ons leven zin, als we Hem willen zien, door alles heen.
Zelfs door onze tranen heen, Hem durven benoemen en erkennen.
Dan wordt zelfs een dodenakker een openluchtkathedraal met weidse vergezichten.
Dan wordt de stilte van de dood opgeluisterd door het onbekommerd kwetterlied van de vogels in de bomen.
Dan wordt de zin van het leven zomaar een gedicht in de avond, een lied in de nacht.
Dan is er geen punt meer na ons leven, maar een komma van doorgang.
Dan staan er meerdere puntjes, van 'wordt vervolgd'.
Dan staat daar ineens zelfs een dubbele punt, van hoop, van het verleggen van de horizon naar verder dan ooit gedacht ...
We hebben een mens begraven, die het leven heeft afgelegd.
De aardse tempel bleef leeg, toen de geest was gegeven.
Het was gedaan, het leek voorgoed.
Maar ...
We hebben ook een lichaam gezaaid.
Een leven dat ooit zal ontkiemen, wij weten niet hoe, we weten niet waar.
En de geest?
Die danst wellicht door, als een vrije vlinder, niet meer in de strakke tijd, maar in de losse eeuwigheid. Wij kunnen het niet zien, ons zicht is beperkt door lichamelijkheid, onze blik is vertroebeld door tranen, maar wie weet ...
Is dat een wensdroom?
Is dat een utopie?
Nee, dat had je gedacht.
Het is beloofd en daarom is het zeker.
Er is voor geofferd,
Met een eeuwig leven dat ooit werd gegeven, werd dat toekomend leven voor ons ontsloten.
Ook voor eeuwig.
En de sleutel?
De sleutel is het geloof, dat het kan, dat het gebeurd is, dat het wacht, dat het komt, dat het zal zijn.
Al was het zaadje maar klein, al was het kooltje vuur maar zwak, al werden de woorden gestameld, gefluisterd, vol huiver.
Het geloof in Hem, die voor alles heeft gezorgd.
Door de weg van tranen en dood heen.
Dwars door het graf.
Die een poort werd.
Een eeuwig doorkijkje.
Dat is nog eens leven.
Dat is nog eens genade.
Dat is nog eens zin.
Maar dat krijgt vaak pas zin, dwars door datzelfde dal heen.
Het dal van de schaduw van de dood.
Het is heel vaak een glimlach door de tranen heen. Ik geloof namelijk niet in het evangelie van voorspoed, de blijde boodschap van de maakbaarheid van het leven. Wel in dat eeuwenoude nieuws van leven door de gebrokenheid heen.
Het is meer stamelen dan zingen, meer twijfelen dan zeker weten.
Meer vallen en struikelen dan springen.
Dat is namelijk wel hoe God werkt, want wij zijn en blijven zwak, maar Hij is machtig.
Laten we daarom vooral maar niet te groot op doen.
Ons leven leren overgeven, niets meer te willen overhouden.
Opdat Hij vullen kan, en sturen, en vormen.
Vertrouwen en liefhebben zijn de sleutelwoorden.
Ook als je geslagen wordt, getroffen bent, blijven geloven.
Trouw, taai, vasthoudend.
Ja, het leven is een psalm van soms tegengestelde strofen, aan de ene kant liefde, vrede, blijdschap, maar ook grote vragen en wanhopige uitroepen.
Het leven is een gedicht in de nacht, dat woorden zoekt om te verbloemen.
Het leven is een lied, dat hoop verwoorden wil, waar verwording heeft toegeslagen.
Het leven is een zin, die de kans loopt nooit meer op te houden.
Het leven is een woord met kracht.
Het leven is een beetje lente.
Maar nooit een punt ....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten