Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 22 juni 2014

Luister ze wakker ...

- Sta even stil, mensenkind, zei hij en hief zijn vinger gedreven ten hemel, er zitten dromen verborgen in het licht, luister ze wakker en geef ze te eten. Lees hun zielen en stuur ze het bos in, zodat ze vorm zullen vinden en juichend zullen groeien in wordingskracht.

We kuierden samen, hij en ik, in het late avondlicht. De wind was zacht en loom en deed de grashalmen buigzaam wuiven. De schaduwen waren lang, overal krioelden insecten in het gouden licht van weten, vogels trippelden voor onze voeten weg, of zweefden zonder vleugelslag op onzichtbare stromen boven onze hoofden.

Ik luisterde naar het traag kabbelen van zijn sonore stemgeluid en dronk de woorden die hij sprak, als koel en verfrissend water, als heilzame balsem voor mijn al te lang dorstig gebleven hart. Zijn glimlach deed me gloeien, de gelijkmatigheid van zijn tred bracht innerlijke rust en stuurde mijn aandacht haast direct naar de dieper liggende liefde van waaruit hij sprak. Het deed me heilzaam goed.

Hij vertelde uitgebreid over de bron van het leven, over het herkennen van waarheid, over de werkelijkheid van dieper liggende schoonheid en vertaalde honderduit metaforen in herkenbaarheid. Maar tegelijk koesterde hij het zwijgende mysterie, dat altijd als een vaag waas ons verstaan te boven zal blijven gaan, omdat liefde nu eenmaal geen logica is.


De hoge wolken aan de blauwe kosmoskoepel, kleurden langzaam alle tinten van de regenboog en de bladeren fluisterden zacht maar uitbundig een tijdloos lied, vol diepzinnige poëzie en onnoembare heimwee.

- Er is ruimte in de stilte, mijn vriend. Het geeft je lucht en biedt je de kans op reflectie, sta er voor open, zoek het bewust op. Als je alles los durft laten, kan er iets van het onkenbare zwijgen van de hemel neerdalen in je dagelijks leven. En deel altijd weer uit van wat je hebt mogen ontvangen. Zaai herinneringen voor de toekomst, want de weg komt eraan. Wees bereid, sta op, wandel naar het licht.

- U gaat weer weg, meester? vroeg ik, mijn vermoeden uitsprekend toen ik het onder ogen zag.

- Zeker, ik moet weer gaan. Het ritme van de tijd roept. Het duister wacht elders op nog meer licht en zuiverheid. Onthou het goed, het zal nooit overwinnen, al heeft het nog zoveel kracht. Ik heb je aangestoken, ik heb je vuur gebracht. Wakker het aan, rijp je geest, voedt het met woorden, hou het niet voor jezelf, geef het vleugels. En onthou het, overal zijn tranen, er is altijd wel iemand die wacht.

Ik wist het. Ook ik had al te lang gewacht, gelopen, geschreeuwd, gebeden, gezwegen, bijna tegen beter weten in. Maar hij was uiteindelijk gekomen, had me gezocht, gevonden, gevormd, gevuld. Hij wist het al en eigenlijk wist ik het ook al lang, alleen moest ik het leren zien, herkennen en erkennen, koesteren, voeden. En nu zou hij weer gaan, moest ik hem weer los leren laten, want ook hij was een eigenwijze wegwijzer, een roekeloze leraar, een aangeraakte onaanraakbare, maar wel een voorbijganger van tijdelijke aard.

****

En nu, nu zit ik hier en luister, met ingehouden adem en wacht, wacht op het licht, wacht op de dromen. En de avond valt en het licht schuift weg in een zachte schemering. En ik luister mijn dromen wakker. En de woorden dartelen in mijn geest en zoeken, zoeken het vuur in mijn hart, en hechten zich, mengen zich met herinneringen en diepste verlangens, en zoeken, zoeken het licht van zuiverheid en herkenning.

Maar het licht, het licht is zo teer en zo vluchtig, zo vrij en zo wispelturig, zo luchtig en dartel. Het laat zich niet vangen in ongeduld. Dus oefen ik mij traag en gelaten, in geduld, in nameloos geduld. Wacht, wacht op later, nog langer, nog verder in de tijd van eenzaamheid, nog verder in de kilte van de nacht.

Maar ik ben niet bang meer nu, want als ik roep, of fluister, of zing tegen de sterren in de nacht, van de hemel zo zwart, dan hoor ik duidelijke stemmen en vage echo's, zie ik duizenden glimmende schitteringen als weerkaatsingen van het licht dat ging, maar weer komt.

Want ik geloof, ik voel, ik weet, eens, als ik wacht, nog langer, vol verwachting wacht, schiet ik vol, kom ik woorden te kort, zal ik zingen, zal ik juichen, zal ik weten, zal ik gaan, zal ik komen.

Een eind aan de tijd van niet-weten, een poort naar de hemel van woorden en beelden, weten en waarheid, liefde en kracht. Een zee van buitelende metaforen, een oceaan vol dromen, een overdonderende wolk van muziek, een schilderij van onnoemelijke pracht en afgezet met honderdduizend parelmoeren, diamanten, opaalsteen en koraal van duizend tinten blauw.

Een tijd zonder eind.

Ik wacht.
Ik luister.
Ik zal nog even moedig wachten.
Met ingehouden adem.
En een hart vol dromen.
Ik wacht.
Al is het midden in de nacht.
Nog even.
Nog heel even.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten