We hebben uitgebreid gezomerd.
Genoten van het licht.
De kleuren.
En de warmte.
Het hield maar niet op.
Het heeft gezinderd van het zoemen.
We hebben het fladderen aanschouwd van vele vlinders.
De libellen bewonderd.
De insecten gevolgd.
En we hebben de luchten bekeken.
De wolken van voorbij gezien.
Adembenemende schouwspelen waargenomen.
Kleurenspektakels.
Elke morgen en elke avond opnieuw.
Ja, tot vandaag aan toe.
Een echte nagloei.
Een zomerbloemenboeket.
Een toegift.
In hemelsblauw.
Maar ondertussen.
Is de herfst al lang begonnen.
Haast onopgemerkt.
Is het doorgesijpeld.
Dag na dag groeide het in het duister voort.
Het schimmelde door.
De bladeren kleurden naar later.
Vielen bij bosjes in het natte gras.
Af en toe mistte het in de morgen.
Voor de zon doorbrak in gouden glans.
Gistermorgen dwaalde ik rond in de miezerregen.
Schuilde in het bos.
Zocht weer naar paddenstoelen.
Deze keer niet tevergeefs.
Het had gewoekerd.
In het duister.
Het was gegroeid.
In de schaduwen van de nacht.
Ja, nog even.
En de winter komt.
Nog even wat wolken geduld.
De dagen worden korter.
De nachten groeien van genot.
Wacht nog even op het woeden van de wind.
En alles de hemel los zal moeten laten.
Zal buigen in het stof der aarde.
Zal knielen in gebrokenheid.
Gezaaid voor later.
Wacht maar.
Stil maar.
Geloof het maar.
De nacht is nodig.
De winter zuivert uit.
Heel even duurt het nog.
Ga maar slapen.
In de hoop op morgen.
Bid tegen beter weten in.
Heb lief.
Heb ondertussen grenzeloos lief.
Dag na dag.
Zo lang als nodig is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten